Fiscus keert kinderopvangtoeslag uit voor recordaantal kinderen

De Belastingdienst heeft vorig jaar voor 882.000 kinderen kinderopvangtoeslag uitgekeerd. Dat is het hoogste aantal ooit.

Het aantal kinderen waarvoor de toeslag uitbetaald werd, steeg in 2017 met 64.000 ten opzichte van het voorgaande jaar. Hoewel het aantal kinderen in de dagopvang en op de buitenschoolse opvang (bso) afgelopen jaar steeg, werden er ongeveer evenveel kinderen als in 2016 door erkende gastouders opgevangen.

Ruim 62 procent van de huishoudens die vorig jaar kinderopvangtoeslag ontvingen, heeft een inkomen dat tot de 30 procent hoogste inkomens in Nederland gerekend kan worden. Het gaat dan ook vooral om tweeverdieners. Om de toeslag te krijgen, moeten beide partners werken, een opleiding of een traject naar werk volgen, of aan een inburgeringscursus deelnemen.

In totaal keerde de fiscus in 2017 ruim 2,3 miljard euro aan kinderopvangtoeslag uit aan bijna 583.000 huishoudens. Gemiddeld ging het om een bedrag van 4.000 euro.

bron: aktuele artikelen

Onjuist gebruik btw-identificatie van zzp-ers

De Belastingdienst mag niet langer het bsn-nummer verwerken in het btw-identificatienummer van zzp’ers. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft na een onderzoek vastgesteld dat het in strijd is met de wet, en wil dat de fiscus er per 1 januari mee stopt. Als dat niet gebeurt, dan kan de Belastingdienst een dwangsom krijgen opgelegd.

Zzp’ers moeten hun btw-identificatienummer vermelden op hun facturen en op hun website. Het nummer is toegekend door de Belastingdienst, die het heeft opgebouwd uit het burgerservicenummer (bsn), voorafgegaan door “NL” en de toevoeging “B”, plus een volgnummer.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt dat het bsn vertrouwelijk is en alleen is bedoeld voor communicatie tussen overheid en burger.

Door het nummer bij zzp’ers openbaar te maken, zadelt de Belastingdienst hen op met het risico van identiteitsfraude. In combinatie met andere persoonsgegevens, zoals woonplaats, geboortedatum en bankrekeningnummer, kunnen fraudeurs op naam van de zzp’er bijvoorbeeld bestellingen doen, een auto huren of goederen te koop aanbieden op internet, zonder die na betaling te leveren.

bron: aktuele artikelen

Zelfstandigen en schuldhulp

Wat te doen als je als zelfstandige met je onderneming in zwaar weer terechtkomt en de schulden je zelfs boven het hoofd groeien ? Kan je dan aanspraak maken op een vorm van hulpverlening ? Op grond van de individuele omstandigheden kan wel de toegang tot de schuldhulp worden geweigerd, maar het enkele feit dat sprake is van een onderneming is onvoldoende om geen schuldhulpverlening aan te bieden. Gemeenten vinden soms dat zij ondernemers niet hoeven toe te laten tot schuldhulpverlening omdat het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004) passend en toereikend is. Het Bbz 2004 is een bijzondere bijstandsregeling voor startende en gevestigde zelfstandigen bedoeld als tijdelijk sociaal vangnet.

Toets van levensvatbaarheid
Als een zelfstandige met schulden bij de gemeente voor hulp aanklopt, stelt de gemeente in het kader van het Bbz eerst vast of die schulden de continuïteit van het bedrijf bedreigen en of het bedrijf nog levensvatbaar is. Als het bedrijf levensvatbaar is, maar door schulden in de problemen is gekomen, kan de gemeente de Bbz-regeling inzetten, bijvoorbeeld door een lening voor herfinanciering te verstrekken. Kern van de regeling is dat het bedrijf van de gevestigde zelfstandige of het op te starten bedrijf levensvatbaar moet zijn. Als het inzetten van het Bbz niet tot de mogelijkheden behoort, komt de schuldhulpverlening door de gemeente in beeld. Dan bestaan verschillende vormen van dienstverlening, opdat de zelfstandige op termijn zijn financiën weer verantwoord zelf ter hand kan nemen, bijvoorbeeld stabilisatie, budgetadvies/-beheer of het treffen van een schuldregeling met schuldeisers. Als het gaat om het treffen van een schuldregeling mag van de schuldenaar worden verwacht dat hij geen nieuwe schulden maakt en dat hij een (in zekere mate) stabiel inkomen heeft waarmee hij een deel van zijn schulden kan aflossen. Voor mensen met een onderneming kan het lastig zijn aan deze voorwaarden te voldoen.

Cijfers stoppende zelfstandigen en schuldhulp aan ondernemers
De Staatssecretaris heeft geen cijfers beschikbaar omtrent het aantal (voormalige) zelfstandigen dat – om aanspraak te maken op gemeentelijke schuldhulpverlening – is gedwongen te stoppen met zijn of haar bedrijf, en welk deel van hen vervolgens aan de slag kon gaan als werknemer in loondienst. Deze gegevens worden voor de gemeentelijke schuldhulp niet op landelijk niveau geregistreerd. Binnen de wettelijke schuldsaneringsprocedure (het mogelijke vervolgtraject bij de rechtbank) vindt wel registratie plaats van het aantal (ex-) ondernemers. In gemiddeld 20% van de schuldsaneringsprocedures gaat het om een (ex-) ondernemer (circa 1600 gevallen). Het overgrote merendeel hiervan moest de onderneming beëindigen en is als werknemer in loondienst aan de slag gegaan. De mediane schuldenlast bij (ex)ondernemers in 2016 bedroeg: € 97.783.

Gedwongen stopzetting onderneming en arbeidsparticipatie
De gemeentelijke schuldhulpverlening is erop gericht om samen met de schuldenaar een oplossing te vinden, via gezamenlijke inspanningen om de (arbeids)participatie van de schuldenaar te behouden of te verhogen. Iemand verplichten om een onderneming, indien deze rendeert, stop te zetten, staat hier haaks op. Sommige ondernemingen vragen echter om voortdurende investeringen. Het tegelijk maken van schulden, in de vorm van investeringen in het bedrijf, staat op gespannen voet met de belangen van de schuldeisers, die later in een schuldsanering mogelijk een (aanzienlijk) deel van hun vordering zien kwijtgescholden. Als het de aard van de onderneming / de conjunctuur in de branche is (of de schuldenaar als leidinggevende !) die de oorzaak is van de problematische schuldensituatie, dan is een voortzetting ook een continuering van het ontstaan van (meer) schulden. In die situatie kan het redelijk zijn dat de schuldhulp stopzetting van de bedrijfsactiviteiten verlangt, indien de onderneming niet rendeert. Ook budgetcoaching is een vorm van schuldhulp. Het Bbz biedt voor een deel van de  zelfstandigen – bij levensvatbaarheid van de onderneming – dus een passende oplossing. Een ander deel zal meer geholpen zijn met de reguliere dienstverlening in de schuldhulpverlening. Het is in de ogen van de Staatssecretaris aan de gemeenten om hierin een beslissing te nemen.

bron: aktuele artikelen

Overgangsregeling voor afschaffing aftrek rente binnen fiscale eenheid vpb.

Met terugwerkende kracht tot 25 oktober 2017, 11.00 uur, wordt de fiscale-eenheidsregeling in de vennootschapsbelasting gewijzigd. Hoe de wijzigingen er precies uit gaan zien is nog niet geheel duidelijk maar er zal in ieder geval sprake zijn van rente-aftrekbeperkingen. Voor het mkb mogelijk met relatief grote gevolgen.

De Staatssecretaris van Financiën komt daarom met de overgangsregeling dat op bepaalde groepsleningen tot het eind van dit jaar onder voorwaarden de renteaftrekbeperking niet van toepassing zal zijn. Wat speelt er?

Fiscale eenheid voldoet niet aan EU-regels
Het hoogste hof, het Europese Hof van Justitie heeft in februari van dit jaar beslist dat ons regime van de fiscale eenheid niet voldoet aan de EU-regels. In oktober zag Den Haag dat al aankomen en is op 25 oktober 2017 11.00 uur een spoedreparatie aangekondigd, inhoudende dat we moeten doen alsof er geen sprake is van een fiscale eenheid is voor de als de dividendbelasting. Met name voor wat betreft de aftrekbaarheid van bepaalde rentebetalingen voor groepsleningen kan dit gevolgen hebben!.

Overgangsmaatregel?
Aangekondigd is dat er een overgangsmaatregel gaat gelden. Deze ziet op de renteaftrekbeperking die in de vennootschapsbelasting geldt voor bepaalde groepsleningen. De zogenaamde 10a- leningen of te wel de leningen die verband houden met onder andere een winstuitdeling of een teruggaaf van kapitaal. Blijft de totale rente op dergelijke leningen onder € 100.000 dan blijkt correctie tot en met 31 december 2018 achterwege.

Voorwaardelijke overgangsregeling
Deze overgangsregeling is wel voorwaardelijk:

  • op 25 oktober 2017, 11.00 uur moet de betreffende lening al bestaan
  • bedraagt de de totale rentekosten meer bedragen dan € 100.000, geldt de aftrekbeperking voor alle rente, dus ook voor de eerste € 100.000.

Op deze manier wordt, zoals de Staatssecretaris aangeeft met name aan het mkb tijd gegeven om tot reparatie van de leningen over te gaan.

Wordt mogelijk vervolgd. Zoals nu bekend is geworden zou de uitspraak van het Hof mogelijk gebaseerd zijn op onjuiste feiten en zou de uitspraak zelf ook niet deugdelijk zijn.

bron: aktuele artikelen